Ieder mens heeft een ongeremde (dionysische) en een bedachtzame (apollinische) kant. Al zigzaggend probeert hij tijdens zijn leven een evenwicht te vinden tussen maat en mateloosheid. Aan de ene kant wil hij wel in de pas lopen en aan de andere kant wil hij zich niet teveel aanpassen of binden, iedereen zal een dergelijke beweging wel in zichzelf herkennen.
Maar omdat er onvoldoende vastomlijnde of betrouwbare aanwijzingen zijn om zo’n balans te bereiken loopt hij het risico zich te vertillen aan deze zware taak. Bovendien zijn onze pogingen om ons te hernemen niet altijd eenvoudig omdat we minder snel geneigd zijn kritisch tegenover onze eigen denkbeelden en ervaringen te staan. We verdraaien of verfraaien deze al snel naar het ons uitkomt, houden ons drogbeelden voor die we zelf hebben verzonnen en die niet blijken te bestaan. Daarnaast kan onze constitutionele kwetsbaarheid er ook toe leiden dat we ons zelf willen overtreffen, met alle risico’s van dien.
Op welke wijze kunnen we ontsnappen uit dit labyrint van dubbelzinnigheden? Kan dat, moet dat, welke strijd moet daarvoor gevoerd of nagelaten worden? Waar moeten we dan rekening mee houden, welke krachten spelen een rol? Of moeten we het moede hoofd maar bij voorbaat laten hangen? In mijn nieuwste boek ‘de illusie van de zelfbepaling’ ga ik dieper op deze materie in.
© Bram Zoon 2015