Ik moet mijn ervaringen proberen te interpreteren als tekenen van even zovele wetten en ideeën, ik moet ze proberen te overdenken, dat wil zeggen, ze te voorschijn te laten komen uit het halfduister van mijn gevoelens, ze om te zetten in een spiritueel equivalent. (Marcel Proust, 1871 -1922).
Als Marcel Proust in zijn ‘Op zoek naar de verloren tijd’ iets met ons doet dan is het ons dwingen om naar onszelf te kijken. Hij dringt aan op een zelfanalyse en om onze [stilzwijgende] visie op liefde te [her-]zien. Liefde is niet bij uitstek zoetsappig of romantisch, maar doortrokken van verlangens en emoties, die we niet snel aan elkaar willen bekennen of toegeven. Liever een droom- of een fantasiewereld voorwenden en in stand houden dan de ontnuchterende werkelijkheid onder ogen zien. De zelfliefde blijkt al snel boven de wederkerige liefde te gaan, zo lijkt hij te zeggen. De als wederzijds voorgewende genegenheid is bij nadere beschouwing kinderlijke zelfingenomenheid of pedanterie. In dergelijke relaties kan haat de verschijningsvorm van liefde aannemen. Manipulatie en chantage zijn in dergelijke verbintenissen onmisbare ingrediënten om wederzijdse illusies [en fantasieën!] intact te laten en vooral niet aan het licht te brengen. Dergelijke betrekkingen beletten meer of minder dat de betrokken acteurs en actrices een autonoom leven gaan leiden. De wereld staat op zijn kop, de realiteit wordt ontkend en de waarheid geweld aangedaan, alleen ten gunste van de eigen verdoving. [1]
Dit [min of meer] onbewuste spel van aantrekken en afstoten doen ook de hoofdfiguren in de ‘verloren tijd’. Frans Jacobs rondt zijn bespreking over en analyse van de liefdeswetten van Proust in zijn Emoties en verlangens als volgt af: ‘Liefde is niet een emotie, maar een behoefte om haar te bezitten, een emotionele begeerte’. [2] En ik voeg er aan toe: werkelijk alle middelen worden ‘in de verloren tijd’ ingezet en beproefd om dit hoofddoel te bereiken. Over de gevolgen die dit weer op zijn beurt oproepen laat de romancier weinig twijfels bestaan [denk aan het vernederen van degenen die je lief hebben om jezelf]. Het knappe hierbij is dat hij nooit vervalt in wraakoefeningen uit zijn verleden; een moreel oordeel laat hij steeds achterwege.
Het is – zonder zich als zodanig uit te spreken – alsof Proust steeds en met grote klem tegen ons zegt: Denk zélf na, bedwelm jezelf niet langer, word wakker! Nee, als je tot meer of ontnuchterende zelf- of mensenkennis wilt komen zit je bij deze grootse schrijver niet aan het verkeerde adres.
[1] Ik raad argeloze buitenstaanders af om zich in dergelijke relaties te mengen, dat lijkt me meer iets voor goed geschoolde en ervaren psychotherapeuten.
[2] Frans Jacobs, Een filosofie van emoties en verlangens, pagina 268, 2008.
[Ik laat nu een vijftal teksten uit ‘Op zoek naar de verloren tijd’ volgen. Eerst vertel ik nog iets over de liefdeswetten. Het is hier ook de plaats om Frans Jacobs, nadrukkelijk te bedanken voor zijn aanwijzingen en de acht bijzondere colleges die hij over Marcel Proust (EUR, jan. – feb. 2016) gaf.]
© Bram Zoon (maart 2016)