Categorie archieven: Weblog

Licht en duisternis

IMG_20140406_241732337_HDRDeze foto is gemaakt in een klein café in Antwerpen. We zaten te kijken naar ‘de ronde van Vlaanderen’. Opeens ging het licht uit, ik keek omhoog en vlak voordat ik afdrukte floepte het weer aan. Ik ging staan nam mijn bolleke in de hand dronk het in een lange teug leeg en citeerde vervolgens een van de bekendste apostelen: ‘En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.’ Nogal voor de hand liggend vond ikzelf, maar onze Belgische vrienden wisten het wel te waarderen, we werden overladen met het amberkleurige ‘de Koninkc’. Dermate uitbundig dat we voortijdig de kroeg moesten verlaten. Zo zie je maar weer als je de klassieken een beetje kent ben je al snel een gevierd man (in België). Etc.

© Bram Zoon 2014

Dronkemanswandeling

Titus Lucretius Carus geeft in ‘De Rerum Natura’ een schets van stofjes die krioelen tegen het zonlicht dat een vertrek binnenstoomt. Hij beschouwde dit als het bewijs van de door hem beschreven atomen. Die ‘kleine deeltjes’ vertonen een toevallig aandoend patroon ook wel ‘dronkemanswandeling’ genoemd. Soms botsen of laten ze onverwachte zwenkingen zien.

Wil je meer weten over Lucretius en zijn ‘Natuur van de dingen’? Ga voor dit essay naar ‘de illusie van de zelfbepaling.’

© Bram Zoon 2014

 

 

Filosoferen met het gestrekte been naar voren

lw14Ludwig Wittgenstein (Wenen, 26 april 1889 – Cambridge, 29 april 1951) misschien wel de allerbelangrijkste filosoof van de 20e eeuw, valt op door zijn doorlopende onderzoek naar betekenissen. De buitengewone vasthoudendheid waarmee hij deze verkenningen opzet en uitvoert – springen in het oog. Zijn scherpzinnige aanpak is zowel verwarrend als inspirerend. Wittgenstein is in staat om met één korte regel de bodem onder ons bestaan en denken te slopen of te ontregelen.

Het filosofisch leven van Wittgenstein wordt gemarkeerd door twee meesterwerken: de Tractatus (1921) en het postume Filosofische onderzoekingen (1953).

Ik heb me voorgenomen om aan de hand van beide hoofdwerken na te gaan wat de terugkerende elementen in Wittgensteins denken en wijze van filosoferen zijn. Wat zijn de markante verschillen en overeenkomsten tussen beide boeken?

Waarom denkt en spreekt Wittgenstein zó anders, geheel afwijkend, buiten de eeuwenlang begaande wegen? Wat bijvoorbeeld te denken van zijn simultaan omgaan met logica en ethiek; waarom scheidt hij deze aandachtsvelden zo nadrukkelijk en kan dat zomaar? Wat is toch de achtergrond waartegen de aanhoudende belangstelling voor deze filosoof kan worden geplaatst?

Wittgenstein stelt in zijn latere werk voor om niet het denken maar, de uitdrukking van gedachten, de taal tot onderwerp van beschouwing te nemen. Dat doet hij omdat ons denken het ondenkbare afgrenst. Het is vooral dat laatste wat hem – zijn hele leven – bezighoudt en boeit.

Taal en vooral de wijze waarop we haar (niet) aanwenden is van grote invloed op ons leven. Het staat er simpel maar is in feite een grote ontdekking, met directe gevolgen voor ons welzijn en leven.

Die taal veronderstelt in Wittgensteins visie een dragende gemeenschap. Het is niet de waarheid, maar we vinden iets waar, nemen iets voor waar aan omdat dat het min of meer vanzelfsprekend en geaccepteerd is. Het bijzondere in zijn denken is dat onder die laatste omstandigheid ‘de taal vrijaf heeft’ of ‘met vakantie is’, zoals hij dat zo bijzonder stelt. We zijn dan aan het luchtfietsen, of begeven ons op drijfzand en met name daardoor komen we – onvermijdelijk en onontkoombaar – in problemen.

Het lijkt alsof hij een persoonlijk en prangend beroep op jou, op mij doet om ons dagelijkse gebruik van taal te onderzoeken en niet langer na te denken over wat er schuilt, achter onze uitspraken (over de werkelijkheid).

Men is gewaarschuwd Wittgenstein heeft steeds de neiging om er vol met het gestrekte been in te gaan. Op deze en aanverwante zaken wil ik in mijn tekst Taal en werkelijkheid ingaan.

©Bram Zoon 2014

 

 

Meesters in dienst van de muze

Zondagavond 26 januari de Doelen te Rotterdam, een avondvullend programma met Le Concert des Nations onder leiding van Jordi Savall.

Maestro Savall oogt bij een eerste aanblik vermoeid, klein en kwetsbaar. Gaandeweg de avond zie je hem overtuigender en krachtiger worden.Op het programma staan zes stukken uit de zeventiende eeuw. Wij kijken vooral uit naar het laatste deel.

En daar is dan het lang verwachte The Fairy Queen (1692) van Henry Purcell (1659-1695). Hier zijn we voor gekomen! Altijd als ik deze muziek hoor raak ik in trance, een bijzondere opwinding maakt zich van me meester. Ik voel me opgetild en daal in verrukking neer, vol van bewondering over zoiets moois. FQ heeft mij nog nooit teleurgesteld. Het is trefzekere ontroering. Toen we naar huis liepen wist ik opeens waarom dit stuk zoveel in me oproept. Dat komt omdat de FQ een buiten en een binnenwereld suggereert, ze lijken strak van elkaar gescheiden. De buitenwereld staat voor alles wat met macht, praal en aanzien heeft te maken. Een maatschappij gedomineerd door koningen en koninginnen, strijd aan hoven, vol van duistere intriges. Maar FO heeft ook een binnenwereld die staat voor verliefdheid, een hevig verlangen, zinnelijkheid. Fluisterende, weerkaatsende stemmen van geliefden. Je wordt in een muzikale achtbaan geschoten, enig verweer is uitgesloten. Purcell scheert de ene wereld uit en de andere in. Zo geeft hij een beeld van ons eigen leven, met zijn ups en downs. Van vreugde, geluk en bestemming. Van verlangen, pijn en teleurstelling.

Uitbundig aanhoudend applaus, één toegift.

Bram Zoon 2014

Danilo di Luca

1243624382294-mrr2wr6ulz52-500-70Het beeld dat Di Luca de laatse tijd over zich heeft afgeroepen is opnieuw niet gunstig. Toch moeten we niet vergeten dat hij ook een geweldig renner is geweest. Omdat de illustreren gaan we terug naar de Ronde van Italië van 2009. Indertijd schreef ik het volgende stukje over de Italiaan.

Deze wil om te winnen is niet van deze wereld, een renner kan er alles aan doen, maar het vermogen om zo te winnen is afkomstig van de goden. Er kon geen lachje vanaf tijdens de huldiging, er wachten de collega renners nog zware tuchtigingen.

Op 350 meter voor de meet plaatste hij al een geweldige demarrage en dan 200 meter voor de top van de Croce d’Aune komt zijn alles vernietigende spurt. Furieus.

De wijze waarop hij de vierde etappe in de ronde van Italië 2009 wist te winnen, heeft mijn bewondering voor deze Italiaanse wielrenner alleen nog maar groter gemaakt.

Danilo di Luca geboren in 1976 en afkomstig uit de Abruzzen, is kort en geblokt van gestalte, een renner van absolute wereldklasse. Korte licht stotende pedaaltred. Zijn zeges zijn altijd fel bevochten geweest, op het scherpst van de snede. In de verste verte geen linkebal. Als zijn tijdritten goed zijn gaat hij deze Giro winnen.

Kijken naar Di Luca maakt het leven zinvol en prachtig. Er huist een heldere en romantische geest in deze renner. Als hij lijdt, lijdt men met hem mee. Als hij glorieert, is iedereen blij. Held van het volk. Leeuwenhart.

Vroeger moesten vrouwen niet te dicht in zijn buurt komen, ze waren niet veilig, hij verslond ze. Nu staan zijn prestaties in het teken van het verdriet van de moeders en families van de slachtoffers van de recente aardbeving in zijn geboortestreek.

Hij heeft een scherp koersinzicht. De ideale combinatie van lefgozer en straatjongen; lekker bekkie bovendien. Koelbloedig en met killersmentaliteit. Aanraakbaar als hij de tol van zijn inspanningen de volgende dag moet betalen.

Juist omdat hij zo klein van stuk is en zo buitengewoon kan lijden is hij een heroïsche en bijna mythische figuur in het peloton der beroepsrenners.

Doping? Niet interessant! Zoon van Zeus.

Op 31 mei 2009 verloor Di Luca de Ronde van Italië met een tijdsverschil van 41 seconden aan de rus Denis Menchov. De finish van de Giro lag vlak voor de poorten van het Colosseum in Rome, ooit het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk. Di Luca heeft Menchov aangepakt waar hij maar kon, o.a. op de Blockhaus en op de Vesuvius. Door zijn offensieve stijl van coursen heeft Di Luca wielergeschiedenis geschreven. Hij zag meerdere keren kans om bonificatieseconden op te strijken, maar het mocht niet baten, hij raakte Menschov niet kwijt. Di Luca won niet alleen de 4e maar ook de 10e etappe en het puntenklassement, hij reed 7 dagen in de leiderstrui. Menchov bleek en bleef de beste in het spel om de seconden, ondanks een valpartij in de afsluitende tijdrit. Later na zijn opvallende optreden zou duidelijk worden dat Di Luca een nieuwe variant van EPO had gebruikt. De Italiaan had blijkbaar niet alleen een roekeloze stijl van fietsen maar ook van leven. 

©Bram Zoon 2009

Lampusiak

M. LampusiakDit is een foto van meneer M. Lampusiak, hij is er niet meer, intussen overleden. Iemand die veel voor me heeft betekend. Ik herinner me nog goed onze eerste ontmoeting. Het was op een bewolkte regenachtige nazomermiddag. Door het beslagen winkelraam gebaart een man dat ik maar binnen moet komen. Hij draagt een donkere zware bril, heeft spierwit vlossig haar aan de zijkanten van zijn kale hoofd. Te midden van stapels en tot aan het plafon reikende boeken zit hij onverstoorbaar. Alleen zijn hoofd en schouders kan ik zien. Ik schat dat hij tegen de zestig loopt.

Met mijn hand en voet duw ik opnieuw tegen de deur, maar tevergeefs. Van het ene op het andere moment ben ik vastbesloten. Ik stoot met kracht de deur met mijn rechterschouder open. In een fractie van een seconde lig ik languit op een kokosmat die zich op de granietenvloer van zijn antiquariaat bevindt. Lampusiak moet om mijn binnenkomst onbedaarlijk en schuddebuikend lachen. Op de een of andere manier merk ik al snel dat ik ondanks mijn bijzondere entree welkom ben.
Later zal me duidelijk worden dat hij de wereld consequent in tweeën deelt: klanten die hij wel óf die hij niet moest, bellettrie óf filosofie en goed óf slecht.
Hij vertelde me alles over Arthur Schopenhauer. Dat hij niet veilig was gehecht aan zijn ouders, in het bijzonder zijn moeder. Over zijn moeizame relatie met vrouwen en met andere filosofen. Over ‘de wet van de toereikende grond’.
Ik was al wielrenner, nu wilde ik óók nog schrijver worden. Ze kunnen van alles over me zeggen, maar me ergens voor inzetten kan me niet ontzegd worden.

©Bram Zoon 2014

Schokkende dynamiek

Concertgebouw AmsterdamHet donderde en bliksemde gisteravond in het ING-Nieuwjaarsconcert. Het concertgebouw schudde op haar fundamenten toen het laatste deel van Beethovens zevende symfonie weerklonk. Van een fluisterende bries (Pastorale) kwamen we in een ruwe wervelstorm. Het KCO was op dreef. Het leek wel alsof de bank al haar zorgen met één klap probeerde te verdrijven. Je moet stevig in je schoenen staan als je je waagt in de nabijheid van zo’n net niet uit zijn voegen barstende symfonie. De ING deed dat, daar was een reden voor, de staatsschuld is (bijna) afbetaald.

Reacties: De natuur van de dingen

de natuur van de dingen‘Dag Bram Zoon! weer met hartelijke dank voor uw notities! ik lees ze altijd met veel plezier, een soort rustpuntje in deze tijd van mediagekte en misinformatie. de vakantie voor de deur, open haardje, lezen, genieten! ik stuur ze ook door naar m’n zoon, we houden er van om over dit soort dingen te discussieren. ik wens u goede dagen en een voorspoedig 2014!’

met Lucretius mag u mij wel lastig vallen’

‘heel veel dank voor de toegezonden overdenkingen – ook ik ben enorm geboeid door Epicurus.Fijn om weer van je gehoord te hebben; ik ben van plan binnenkort de DRN ( in de vertaling ) door te gaan nemen.’

‘Dank voor de toezending van uw essays. Mooi, dat u dit gedachtegoed op persoonlijke wijze verwerkt en uitgewerkt heeft. U zet daarbij ook allerlei overwegingen in die in Lucretius niet terug te vinden zijn. Bepaalde aspecten, vooral psychologische en sociologische, van de zoektocht naar het goede en gelukkige leven kwamen in de oudheid natuurlijk niet aan de orde omdat die terreinen nog niet zoals nu verkend waren. Maar wie zich aangetrokken voelt tot het epicurisme in zijn/haar eigen leven kan niet om moderne verworven inzichten heen. Een goed idee om uw eigen houding op deze manier te bepalen. Ik ben het  eens met uw conclusie dat ataraxia/onverstoorbaarheid een zeldzaam goed zal blijven.’

Ik kreeg vanmorgen een boeiende vraag aangereikt. Hoe kan iets dat onuitsprekelijke is, toch richtsnoer voor je handelen zijn? Dit heb ik geantwoord:

Als God tot het domein van het onuitsprekelijke behoort, iets dat ik meen of geloof, dan is het inderdaad de vraag hoe dat onuitsprekelijke een richtsnoer voor je handelen kan zijn. Er is een verschil tussen goed en kwaad, zondermeer, maar de grens bepaling is een louter persoonlijke geen collectieve aangelegenheid. Omdat je in het laatste geval weer vervalt in het ‘onuitsprekelijke’ naar je hand te willen zetten, met alle gevolgen van dien. Dat laat onverlet dat we in maatschappelijk opzicht wel grenzen trekken en daar naar horen te handelen. Jou en mijn bidden kan dan worden gezien als dat het goede mag plaats vinden, steeds maar weer manifest wordt. Dat is een mogelijke grond waar zoiets als innerlijke onverstoorbaarheid op kan groeien, zich kan ontwikkelen. Zo ziet mijn denken erop dit moment op hoofdlijnen uit.

Ik denk dat je gelijk hebt: de meeste mensen zijn minder redelijk dan de epicuristen veronderstellen. Daarom is hun levensideaal zo moeilijk te verwezenlijken, ook voor epicuristen die steeds weer met hun eigen hartstochten en die van anderen worden geconfronteerd, terwijl ze hun leven het liefst zo eenvoudig mogelijk houden, wat vreemd genoeg maar niet lukken wil. Ik weet niet of het ideaal van onverstoorbaarheid ook een ideaal van alleen staan is:  onvoorstoorbaarheid zou ook de onderlinge relaties tussen mensen kunnen verbeteren en vriendschap mogelijk kunnen maken.


De natuur van de dingen

Een bijna onafgebroken stroom van verwondering en verbazing weet Titus Lucretius Carus bij de lezer op te roepen. Met zijn De natuur van de dingen zet deze Romeinse filosoof en dichter de leer van Epicurus uiteen. In dit beroemde leerdicht ruimt Lucretius een belangrijke plaats in voor de innerlijke onverstoorbaarheid (ataraxia). Maar het bereiken van dit begerenswaardige goed is geen eenvoudige opgave. Een minder hoogdravende variant is het alledaagse alleenstaan. In een tweetal notities ga ik na waar we mee te maken krijgen als we daarop – willen en/of moeten – inzetten.

 Tolk en schildknaap

Ga voor dit essay naar ‘de illusie van de zelfbepaling.’

Deze notitie gaat over de aard en strekking van De natuur van de dingen en Lucretius’ verkettering. Het is een discussiebijdrage over het verheven ideaal van de innerlijke onverstoorbaarheid.

 Alleen – vrij – staan

Ga voor dit essay naar ‘de illusie van de zelfbepaling.’

Hier gaat het over de inzet en de opgave bij het alleenstaan. Het vertwijfelings-, het hechtings- en het mystieke perspectief komen onder meer aan de orde. En welke betekenis kan het onuitspreekbare voor de (aankomende) zelfstandige van geest hebben?

Beide notities vormen één geheel en kunnen ook afzonderlijk worden gelezen.

 Veel leesplezier en prettige feestdagen!

Lucretius:

Bram Bakker En profile

© Bram Zoon 2013