Alle berichten van Bram Zoon

De rode draad in Ludwig Wittgensteins werk

lw14Het filosofisch leven van Ludwig Wittgenstein (Wenen, 26 april 1889 – Cambridge, 29 april 1951) wordt nogal eens opgedeeld in twee perioden: het Oostenrijkse-/Hongaarse- en het Britse -tijdvak. Beide perioden worden gemarkeerd door twee meesterwerken: de Tractatus (1921) en het postume Filosofische onderzoekingen (1953). Een dergelijke opsplitsing is gerechtvaardigd als we naar Wittgensteins uiterlijke levensloop kijken, maar als we naar zijn intellectuele ontwikkeling kijken is dat de vraag.
Wat zijn de markante verschillen tussen beide perioden of boeken? Wat is er in de tussenliggende periode gebeurd? Moeten deze vragen niet voorop staan, in plaats van in te delen en te ‘kwalificeren’? Wellicht dat dan zal blijken dat een strikte scheiding niet goed houdbaar is en dat er eerder sprake is van een meer vloeiende levensloop dan van een door breuken gedomineerd leven. In dit licht heb ik geprobeerd te achterhalen wat de terugkerende elementen in Wittgensteins denken en wijze van filosoferen zijn.
Waarom denkt en spreekt hij zó anders, geheel afwijkend, buiten de eeuwenlang begaande wegen? Wat bijvoorbeeld te denken van zijn simultaan omgaan met logica en ethiek; waarom scheidt hij deze aandachtsvelden zo nadrukkelijk?
Men is – als men zich aan een beschouwing over Wittgenstein waagt – gewaarschuwd. Ondanks zijn afwezigheid kijkt hij steeds over je schouder mee. Zijn roep om oorspronkelijk en vooral zelfstandig te denken laat je niet snel los. Ga voor deze tekst naar ‘de illusie van de zelfbepaling’.

©Bram Zoon 2015

 

De waarde van het wachten

CIMG2414Ik heb het niet zo op tegeltjeswijsheden. Iedereen kent ze wel. Geen populair genre. Deze bladwijzer viel gisteren uit een boek waar ik indertijd veel mee bezig was. Ik vind de tekst zeer de moeite waard. Wel een beetje plechtig en ouwelijk gesteld, dat moet je maar voor lief nemen. Stil worden, stilvallen, niet meer willen, noch streven. Kijken, luisteren. Alleen maar ondergaan, zomaar op een vroege donderdagmorgen, midden in een drukke stad. De waarde van het wachten.

Geboortepijn

Nu het nieuwe boek ‘De rots van Calpe’ klaar is en de geboortepijn van het naar buiten brengen langzamerhand begint weg te trekken komt er ook weer wat ruimte en energie voor andere dingen.
Zo heb ik heb mijn verhaal over Ludwig Wittgenstein vanmorgen onder handen genomen. Het heeft bijna 3 maanden (!) onaangeroerd op de plank gelegen. Die afstand had ik nodig om het te kunnen afronden. Het proberen glashelder te formuleren wat de essentie van zijn denken is en welke betekenis dat heeft voor ons handelen is in dit geval geen kleinigheid.  Of dat is gelukt moeten anderen maar beoordelen.
Van fietsen zal vanmiddag niet veel komen, de buienradar voorspelt niet veel goeds. Ik wil me daarom de komende uren opnieuw gaan buigen over het levenseindedebat in Nederland. Tja, zullen jullie wel denken: hoe kom je daar nu weer bij en is dat niet een erg zwaar onderwerp? Dat zit zo. Ik ben op dat idee gekomen toen ik vorig jaar in Zuid-Frankrijk was; altijd als ik daar ben bezoek ik die prachtige parkachtige begraafplaatsen. Je kan er zo heerlijk wandelen en wegdromen. Daar heb ik me voorgenomen om nadrukkelijker naar het euthanasie-debat in ons land te gaan kijken. Ik heb er al aardig wat aangedaan, maar nu wil ik het dankzij een interview met Paul van Tongeren (Trouw, 10 maart 2014) wat verder proberen te brengen. In dat interview schetst Van Tongeren een schijnbaar vergeten weg, een zuiver en inspirerend pad dat niet (onnodig) somberder of zwaarder makend is.

© Bram Zoon 2014

Johannes-Passion

Johannes Passion 1Palmzondagmiddag, met J.S. Bach in de Rotterdamse Doelen. We wilden het dit jaar wel eens anders aanpakken. Niet opnieuw de ‘Mattheus’, ook niet ‘Mis in b’ maar dat andere hoogtepunt in Bachs onvoorstelbare productie van geestelijke muziek. De Johannes-Passion! Dit was voor het eerst dat wij dit live meemaakten en allebei waren we diep onder de indruk van en ontroerd door deze meesterlijke compositie. Uitvoerenden: het Orkest van de Achttiende Eeuw met Cappella Amsterdam onder leiding van Daniel Reuss. Met ‘Ruht wohl, ihr heiligen Gebeine’ als een van de meest opvallende hoogtepunten. Kort en intens, een uitvoering van een zeldzame soort: orkest, dirigent, solisten en koor smelten samen in een bijzondere chemie. Nooit schreeuwerig of aangezet maar steeds succesvol tastend naar een zeldzaam evenwicht tussen stuwing, sturing en muzikale verfijning.

© Bram Zoon 2014

 

 

Licht en duisternis

IMG_20140406_241732337_HDRDeze foto is gemaakt in een klein café in Antwerpen. We zaten te kijken naar ‘de ronde van Vlaanderen’. Opeens ging het licht uit, ik keek omhoog en vlak voordat ik afdrukte floepte het weer aan. Ik ging staan nam mijn bolleke in de hand dronk het in een lange teug leeg en citeerde vervolgens een van de bekendste apostelen: ‘En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.’ Nogal voor de hand liggend vond ikzelf, maar onze Belgische vrienden wisten het wel te waarderen, we werden overladen met het amberkleurige ‘de Koninkc’. Dermate uitbundig dat we voortijdig de kroeg moesten verlaten. Zo zie je maar weer als je de klassieken een beetje kent ben je al snel een gevierd man (in België). Etc.

© Bram Zoon 2014

Dronkemanswandeling

Titus Lucretius Carus geeft in ‘De Rerum Natura’ een schets van stofjes die krioelen tegen het zonlicht dat een vertrek binnenstoomt. Hij beschouwde dit als het bewijs van de door hem beschreven atomen. Die ‘kleine deeltjes’ vertonen een toevallig aandoend patroon ook wel ‘dronkemanswandeling’ genoemd. Soms botsen of laten ze onverwachte zwenkingen zien.

Wil je meer weten over Lucretius en zijn ‘Natuur van de dingen’? Ga voor dit essay naar ‘de illusie van de zelfbepaling.’

© Bram Zoon 2014

 

 

Filosoferen met het gestrekte been naar voren

lw14Ludwig Wittgenstein (Wenen, 26 april 1889 – Cambridge, 29 april 1951) misschien wel de allerbelangrijkste filosoof van de 20e eeuw, valt op door zijn doorlopende onderzoek naar betekenissen. De buitengewone vasthoudendheid waarmee hij deze verkenningen opzet en uitvoert – springen in het oog. Zijn scherpzinnige aanpak is zowel verwarrend als inspirerend. Wittgenstein is in staat om met één korte regel de bodem onder ons bestaan en denken te slopen of te ontregelen.

Het filosofisch leven van Wittgenstein wordt gemarkeerd door twee meesterwerken: de Tractatus (1921) en het postume Filosofische onderzoekingen (1953).

Ik heb me voorgenomen om aan de hand van beide hoofdwerken na te gaan wat de terugkerende elementen in Wittgensteins denken en wijze van filosoferen zijn. Wat zijn de markante verschillen en overeenkomsten tussen beide boeken?

Waarom denkt en spreekt Wittgenstein zó anders, geheel afwijkend, buiten de eeuwenlang begaande wegen? Wat bijvoorbeeld te denken van zijn simultaan omgaan met logica en ethiek; waarom scheidt hij deze aandachtsvelden zo nadrukkelijk en kan dat zomaar? Wat is toch de achtergrond waartegen de aanhoudende belangstelling voor deze filosoof kan worden geplaatst?

Wittgenstein stelt in zijn latere werk voor om niet het denken maar, de uitdrukking van gedachten, de taal tot onderwerp van beschouwing te nemen. Dat doet hij omdat ons denken het ondenkbare afgrenst. Het is vooral dat laatste wat hem – zijn hele leven – bezighoudt en boeit.

Taal en vooral de wijze waarop we haar (niet) aanwenden is van grote invloed op ons leven. Het staat er simpel maar is in feite een grote ontdekking, met directe gevolgen voor ons welzijn en leven.

Die taal veronderstelt in Wittgensteins visie een dragende gemeenschap. Het is niet de waarheid, maar we vinden iets waar, nemen iets voor waar aan omdat dat het min of meer vanzelfsprekend en geaccepteerd is. Het bijzondere in zijn denken is dat onder die laatste omstandigheid ‘de taal vrijaf heeft’ of ‘met vakantie is’, zoals hij dat zo bijzonder stelt. We zijn dan aan het luchtfietsen, of begeven ons op drijfzand en met name daardoor komen we – onvermijdelijk en onontkoombaar – in problemen.

Het lijkt alsof hij een persoonlijk en prangend beroep op jou, op mij doet om ons dagelijkse gebruik van taal te onderzoeken en niet langer na te denken over wat er schuilt, achter onze uitspraken (over de werkelijkheid).

Men is gewaarschuwd Wittgenstein heeft steeds de neiging om er vol met het gestrekte been in te gaan. Op deze en aanverwante zaken wil ik in mijn tekst Taal en werkelijkheid ingaan.

©Bram Zoon 2014