Maandelijks archief: oktober 2017

Jezelf op het spel zetten

Onze onverschilligheid tegenover elkaar verpakken we in liefdevolheid. Dat doen we uit luiheid en onvermogen. We handelen zo om te voorkomen dat de achterliggende mythe wordt verstoord. Dan zouden we zelf wel eens in geding kunnen komen en met lege handen staan. Deze liefdevolheid verbergt onze leeghoofdigheid en pretenties.

Perioden van ziek-zijn zijn uitermate geschikt om een nieuw ‘uitgangspunt’ voor onszelf voor elkaar en om nieuwe tekst te ontwikkelen. Onder deze omstandigheden mogen we ons immers niet langer in slaap laten sussen. Onze nieuwe hoedanigheid doet een klemmend beroep op onszelf en onze energie. We zijn overgeleverd aan dit zelf en aan niets anders. Geld, status kunnen ons niet langer helpen. We kunnen niet meer op macht, invloed, onze grootspraak, terugvallen.

Zo’n nieuw uitgangspunt is niet zonder risico’s, we moeten niet alles afwijzen, of als ‘slecht’ wegzetten en het nieuwe vertrekpunt ophemelen. Dan vervallen we in nieuwe afhankelijkheden, die onze zicht op een wenkend perspectief direct wegnemen.  Het zit niet in het enkelvoudige (het oude) maar in het meervoudige (het oude én het nieuwe, andere). Het verlangen om beschermd te worden naast het in geding zijn laten bestaan. Niet wegvluchten in het verhullende kiezen. Is dit ‘onrustige opnemen’ het nieuwe uitgangspunt? Willen we daar trouw aan zijn? Dat niet langer laten wegnemen, spankracht die hiervoor nodig is opbouwen, dat leren, uit- en vol te houden? En, uit welke grond komt dit verlangen voort? Welke stem spreekt hier, namens wat en wat wil zij ons zeggen?

@Bram Zoon (Hospital Quirón, Torrevieja, oktober 2017)

Ziek-zijn, beter-worden

Mijn bespiegelingen over ziek-zijn zet ik voort. We moeten bedenken, om met een voorbeeld te spreken, dat een vliegtuig meestal niet door één maar altijd door meerdere oorzaken neerstort. Achteraf kan hierin wel enige ordening in worden gebracht (als de patiënt is overleden) maar voorspellen (waaraan de patiënt zal sterven) is zo mogelijk nog veel gecompliceerder, omdat er veel afhankelijkheden een rol spelen. Hier past dan ook  bescheidenheid, iets dat je niet of weinig tegenkomt. Men meent de oorzaak te weten, iedere terughoudendheid laat men varen, de overledene kan immers niets meer terug zeggen. Patiënten, omstanders, artsen claimen nog te veel het machine-model bij zoiets gecompliceerds en raadselachtigs als het menselijk lichaam en -geest. Daarmee wordt iets vitaals en belangrijks, schijnbaar achteloos, weggesneden.

Maar hoe kunnen we toch een aantal specifieke patiënt gebonden risico’s in kaart brengen, naast de uitkomsten uit de gebruikelijke onderzoeksmethoden? Het lot tarten, uitdagen? Prikkelen om meer over de onvermijdelijkheid van ziek-zijn te weten te komen? Je kan bijvoorbeeld een crises uitlokken door naar een ander land, met andere gewoonten te gaan. Waar anders over ziek-zijn wordt nagedacht. Daarbij risico’s nemen die onbeheersbaar zijn, die je dieper de afgrond instorten? Een nog betere specialist zoeken? Alles valt of staat met het stadium van ziek-zijn en dat is al ingewikkeld genoeg, zeker als er meerdere aandoeningen en specialisten in geding zijn.

Natuurlijk kunnen en weten we veel en is genezing in veel gevallen mogelijk, dankzij kundige en goed opgeleide artsen, die overigens net als wij, gewone stervelingen, worstelen  met existentiële vragen. Maar het zijn helaas meestal de succesverhalen die vooral de ronde doen. Over de complicaties die optreden na ingrepen horen we maar weinig. Daarmee wordt opnieuw iets weggedrukt, ontkent. Geminacht?

In plaats van onze machteloosheid onder ogen te zien zoeken en verschaffen we geruststelling, zeker als de balans tussen ziek- en gezond-zijn onomkeerbaar is verstoord. Niet onbegrijpelijk maar daardoor loop je wel het risico om jezelf ooit nog eens uit handen te geven. De angst die hierbij vrijkomt, als je dat wel doet, mag niet aan de oppervlakte komen, niet bij de ‘patiënt’ en zijn ‘omgeving’. We verhinderen elkaar steeds de vraag te stellen naar ‘wat we hier op deze wereld deden en nog doen?’ Wij doen onszelf en elkaar geweld aan, zo ontnemen we elkaar de mogelijkheid om zelfs maar een glimp van de eeuwigheid in ons op te nemen.

@Bram Zoon (Hospital Quirón, Torrevieja, oktober 2017)

Mijn klaagzang

Allen worden we naar het zelfde einde gedreven. Horatius (65 v.Chr. – 8 v.Chr.)

 Niemand sterft voor zijn tijd. Michel de Montaigne (1533 – 1592)

Naast chronisch ontstoken bijholten kamp ik al geruime tijd met kwetsbare longen. Daar is sinds enkele maanden een ongeneselijke woekering van witte bloedlichamen in mijn beenmerg bijgekomen. Onlangs werd, tijdens een afsluitende consult bij de neuroloog, een nieuw feit aan mijn treurzang toegevoegd, namelijk CIAP dat staat voor chronische idiopathische axonale polyneuropathie.

Er kunnen bij dit ‘viertallige complex’ verschillende ‘ontische’ vragen worden gesteld, bijvoorbeeld: hoe en in welke mate hangen deze aandoeningen en hun mogelijke behandelingen samen, staan ze op zich zelf, is er sprake van gelaagdheid of is de ene de oorzaak of het gevolg (symptoom) van de ander? Zo zou je kunnen zeggen dat de bijholten een gevolg zijn van de lymfklierkanker en dat deze bij nader inzien de problemen met mijn longen heeft uitgelokt. Welke rol CIAP hierbij speelt is momenteel onduidelijk.

Voor alles en dat is onbetwistbaar lokt dit geheel van aandoeningen vermoeidheid uit en natuurlijk de ‘ontologische’ vraag hoe je je tot ziekte en ziekzijn zou moeten verhouden? Beslissend is denk ik de houding die je (ongemerkt) aanneemt. Ik merk een wisseling van stemmingen op tussen gelatenheid en alertheid, tussen het over je heen laten komen en waakzaamheid, gejaagdheid. Een lastig te combineren tweetal waardoor momenten van helderheid onvermijdelijk worden afgewisseld met perioden van onrust.

Voert het nu te ver om te vragen of er wellicht ook van een zekere dankbaarheid sprake is? Nee, allerminst! Ik ben blij met de duidelijkheid over de achtergrond van mijn klachten en voor het feit dat er een prikkelend beroep wordt gedaan op mijn vermogen om te bestaan, om er gewoonweg te zijn.

Gezondheid en ongezondheid bestaan als zodanig niet, beter is het om van een staat van (on-)gezondheid te spreken. Beide dienen op elkaar te worden betrokken en afgewogen, dat wist ik natuurlijk al langere tijd. Maar nu ik met de neus op de onontkoombare feiten ben gedrukt staat me dat allemaal helderder en beter voor de geest. Maar laat ik dit eerst wat verder toelichten. Stel nu eens dat mijn longproblemen snel en onverwacht toenemen, of dat er tegelijkertijd hart- en of nierklachten over een wat langere periode bijkomen. Dan zou het wel eens kunnen dat de balans tussen draagkracht en draaglast dusdanig verstoord wordt dat je het niet meer kunt navertellen.

Een belangrijk maar niet direct grijpbaar element bij ziek-zijn is de wil tot genezing. Ik geef opnieuw een voorbeeld, stel nu eens dat er een medicijn bestaat waarmee mijn long- en bijholte problemen onder controle worden gebracht. Dan zou er meer energie vrijkomen om de woekering in mijn beenmerg te weerstaan of het hoofd te bieden. Je zou wel gek zijn als je daar niet met buitengewone belangstelling naar zou uitkijken of alert op zijn.

Ziekte is ook een regelrecht treffen met de leegte van het bestaan. Het is de confrontatie met de laatste waarheid. De wereld doet zich getekend door een levensbedreigende ziekte plotseling anders aan mij voor. Waarom ik? bonst het in momenten door de getroffenen heen. Het is deze vraag die volgens Nietzsche niet mag worden ontkent of weggedrukt. Het is mensonwaardig om deze confrontatie te weigeren en in plaats daarvan zich met een ‘zoet, maar werkeloos placebo’ tevreden te stellen. Juist dan mogen we geen voorrang geven aan ons verlangen naar zekerheid en geborgenheid. Daarmee doet ziekte ook een groot moreel appèl op mij, op ons. Dit noemt Nietzsche de grote gezondheid: ‘een gezondheid die is verrijkt met het inzicht in de wereld zoals zij is, zonder verborgen wortels, zonder waarheid en troost’.

Hierboven sprak ik over er zijn, deze hoedanigheid wil ik bij wijze van afronding nog wat onderstrepen. Zij laat zich niet plaatsen of categoriseren in schema’s van gezondheid en ziekte… Hoe goed is het om aandachtig bij jezelf te verblijven, in de stilte de bewegingen van je innerlijke leven gade te slaan. Wat ben je sterk als je die door je heen laat trekken, zonder een spoor van zelfverwijt, verlangen of korzeligheid. Welk een spankracht heb je dan bereikt, zo uniek, een die je tot dat moment niet goed voor mogelijk hield. Je leeft en staat in de tijd.

© Bram Zoon (2017)

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren