Mariss Jansons (1943) heeft gisteravond afscheid van het ‘Koninklijk Concertgebouworkest’ genomen. De chef-dirigent gaat het, om gezondheidsredenen, wat rustiger aan doen. In de pers worden zijn toewijding en grote verdiensten voor het KCO alom geprezen. Burgemeester Van der Laan eerde Jansons met de ‘Zilveren Medaille van de stad Amsterdam’. Enige jaren geleden werd hij al geridderd in de ‘Orde van de Nederlandse Eeuw’. Jasons blijft als gastdirigent verbonden aan het KCO.
In diezelfde pers wordt hij meerdere malen geïnterviewd. Het is spijtig dat de journalisten – bij mijn weten – niet hebben geïnformeerd naar wat hij onder dirigeren verstaat?
Om daar een antwoord op te geven heb ik een krantenknipsel uit Trouw (17-02-2015) in mijn archief gevonden met daarin een interview met dirigente en violiste Marin Alsop (1956). In juni 2006 dirigeerde zij het KCO en zij was daarmee de eerste vrouw die het beroemde orkest leidde. In dit interview legt zij met weinig omhaal van woorden uit wat dirigeren eigenlijk is. Ik citeer: ‘Er zijn basis dingen waar je als dirigent verantwoordelijk voor bent: de puls, de architectuur van het stuk, de kwaliteit van het geluid, het dynamische bereik. Maar dirigeren gaat vooral over het motiveren van de musici om een emotionele ervaring op het publiek over te brengen. De eerste verantwoordelijkheid van een dirigent is om de boodschapper te zijn van de componist.’ Alsop zegt vervolgens: ‘Soms is er magie in een zaal […]. Het orkest, de dirigent, het stuk en niet te vergeten het publiek moeten samenkomen op dat ene moment. De schoonheid bestaat alleen dan en daarna is hij weg. Het is heel moeilijk om al die elementen samen te krijgen. Daar gaat dirigeren over. Soms valt de boel uit elkaar, je hebt nooit garantie, daarom is het spannend. […] Dirigeren is extreem simpel en extreem ingewikkeld op hetzelfde moment. […] Met dirigeren heb je nooit het gevoel dat je dingen compleet in de vingers hebt.’
Maandelijks archief: maart 2015
TBS
Vanmorgen ben ik op mijn bril gaan zitten. Stom maar waar. Daarom verblijf ik in de winkel van mijn opticien en moet wachten, natuurlijk. Om de tijd te doden blader ik doelloos door ‘Linda’. Een blad dat ik niet snel zelf zou aanschaffen. Plotseling wordt mijn oog getroffen door een bijzondere serie portretten, aangrijpende foto’s en verhalen van ex tbs’ers. Het toeval wil dat ik die middag net uitgebreid geïnformeerd ben over de betekenis van de levenslange gevangenisstraf voor een gedetineerde. Of moet ik zeggen dat mijn oog niet snel op deze foto’s zou zijn gevallen als ik die bijeenkomst niet zou hebben bijgewoond? Mijn ongemak wordt er in ieder geval niet minder om. ‘Degene die mijn daad het meest veroordeelt ben ikzelf’, een zinnetje dat me niet loslaat, ook niet als ik al geruime tijd in onze comfortabele woning ben neergestreken.
Alfred Brendel
Het is nu pakweg een jaar geleden dat ik de fraaie cd-box ‘Murray Perahia – The first 40 years’ kreeg. Op CD 17 staan de ‘Impromptus’ (D899 en D935) van Franz Schubert. Altijd als ik die draai moet ik denken aan Alfred Brendel, de nu vierentachtigjarige Oostenrijkse pianist. Zelden heb ik iemand Op. 90/3 (D899) zo horen en zien spelen. Niks ten nadele van Perahia, maar deze vertolking is vanwege zijn bereik en intensiteit gewoon beter en grootser. Daar wil ik op deze prachtige lentedag aandacht voor vragen. In deze jachtige en overspannen tijd kan een flinke dot tegengas geen kwaad. Let op het morsige pleistertje om de nagel van Brendel’s linkerduim. Klik aan en vergeet niet het geluid aan te zetten. Zet u neer, ontspan en onderga.
https://www.youtube.com/watch?v=GkX4MyDeIqI
En? Wat vond u ervan? Raakte het u, of vond u het wel knap gespeeld?
Ik vond het groots, zeldzaam en zuiver vertolkt. Weergaloos.
© Bram Zoon 2014